Geïntegreerd zorgbeleid


Vanuit de principes en de waarden van de katholieke dialoogschool behoort een geïntegreerd zorgbeleid tot de kern van het pedagogische project van de het Sint-Augustinusinstituut. De toepassing van een geïntegreerd zorgbeleid moet ertoe leiden dat eerst en vooral iedere leerling, maar ook ieder personeelslid zich goed voelt op school/het internaat en dat iedereen bereid is die zorgcultuur mee te dragen en zich medeverantwoordelijk voelt voor het algemeen welbevinden (zorg voor alles). Specifiek de zorg voor leerlingen moet erop gericht zijn dat iedere jongere zich optimaal kan ontwikkelen met al zijn mogelijkheden en talenten, maar desgevallend ook met zijn beperkingen (zorg voor allen). Tot slot richt zorg zich tot de totale persoon, tot de ontplooiing van het ‘hoofd’, het ‘hart’ en de ‘handen’ (zorg voor het geheel).

Op basis daarvan wordt specifiek de zorg voor leerlingen breed gedefinieerd als “het geheel van initiatieven die door de school worden genomen om optimale ontwikkelingskansen te creëren voor alle leerlingen.” De zorg vertrekt bijgevolg van een gerichtheid op de leerling waarbij vanuit een positieve ingesteldheid (mindset) naar de leerling wordt gekeken. De focus ligt op de in de toekomst te bereiken doelen (oplossingsgericht, handelingsgericht én doelgericht) en niet op het probleem van de leerlingen. De basisfilosofie van het zorgbeleid wordt intern en extern duidelijk gemaakt via de 3 S’n: sturen, steunen en stimuleren.

Aangezien leerlingenzorg erop gericht moet zijn om het leren van alle leerlingen te bevorderen (leren in de brede betekenis van het woord, met name op het vlak van de vier domeinen van zorg), is het in de praktijk brengen van zorg geen extra opdracht, maar maakt dat precies fundamenteel deel uit van de kernopdracht van het onderwijs, met name het brede leren optimaliseren. Dat draagt meteen bij tot een schoolloopbaan die het best aansluit bij de talenten van alle leerlingen. Het behoort met andere woorden tot het wezen van het onderwijs om er “zorg voor te dragen” dat alle leerlingen maximaal kunnen leren. In die optiek is het essentieel een context te creëren waarin leerlingen via een krachtige leeromgeving autonoom gemotiveerd worden om te leren (hetzij vanuit hun interesses, hetzij omdat ze zinvol vinden wat moet worden geleerd). Zorg verstrekken, is dan ook geen synoniem voor het verlagen van het niveau, maar zorg kadert  precies in een ambitieus en talentgedreven onderwijs. Dergelijk onderwijs heeft niet tot doel gelijke uitkomsten voor alle leerlingen te bereiken, want die uitkomsten zullen niet gelijk zijn; wél moet het onderwijs elke leerling optimale ontplooiingskansen bieden, zodat talenten van leerlingen kunnen excelleren.

Een brede zorgvisie heeft betrekking op vier domeinen:

  • leren en studeren (met als deelaspecten o.m. leer- en
    studievaardigheden, leermotivatie, zelfstandig leren, leerproblemen
    en/of leerstoornissen, leer- en/of taalachterstand, faalangst…), 
  • onderwijsloopbaan (met als deelaspecten o.m. studieadvies,
    beroepskeuze, interesses/kennen/ontdekken van leerlingen
    versterken…), 
  • psychisch, sociaal en fysiek welbevinden (met als deelaspecten o.m. socio-emotionele problemen, gedrags- en of ontwikkelingsstoornissen, pesten, speelplaatswerking …) en
  • preventieve gezondheidszorg.

Als zorg in de brede betekenis van het woord behoort tot de kern van het onderwijs, dan spelen de opvoeders en vooral de leraren daarin een centrale rol. Vanuit hun kernopdracht garanderen zij de brede basiszorg (fase 0 van het zorgcontinuüm). Daarbij zijn het creëren van een positieve relatie (verbondenheid) met de leerling (vanuit een herstelgerichte aanpak) en het creëren van een veilige leeromgeving essentieel, alsook het maximaliseren van de betrokkenheid van de leerlingen via het aanbieden van een inhoudelijk krachtige leeromgeving. De scholengemeenschap engageert zich om haar leraren bij de realisatie van die brede basiszorg de nodige opleiding, nascholing en ondersteuning te bieden om op die manier de brede basiszorg continu te garanderen.

Het bieden van de nodige zorg kan bijgevolg dan ook onmogelijk gedelegeerd worden aan enkele specialisten. De opvoeders en de leraren (individueel, via de vakgroepwerking en via de klassenraden), vervullen een centrale basisrol. Directie, coördinatoren, leerlingenbegeleiding, leercoachen en herstelcoördinator zijn volwaardige partners in de dagelijkse ondersteuning. De ouders en de betrokken leerlingen worden optimaal betrokken in het begeleidingsproces

Leerlingen die ondanks de brede basiszorg onvoldoende binnen de schoolse context kunnen functioneren, kunnen rekenen op een verhoogde zorg (fase 1 uit het zorgcontinuüm) en dat via de interne expertise van de leerlingenbegeleiding en via andere experten zoals leercoaches of specialisten op het vlak van studiekeuzebegeleiding. Het CLB kan op vraag handelingsgericht advies geven. Dat alles gebeurt in samenwerking met de leerling zelf en met diens ouders. 

Als de noodzakelijke hulp (op welk van de vier genoemde domeinen ook) de draagkracht of de expertise van de interne specialisten en/of van de school overstijgt, zal het CLB (en via het CLB desgevallend andere externe hulpverlening) worden ingeschakeld (uitbreiding van zorg – fase 2 uit het zorgcontinuüm).

Tot slot kunnen leerlingen in uitzonderlijke omstandigheden een verslag krijgen van het CLB dat toegang geeft tot het buitengewoon onderwijs (fase 3 uit het zorgcontinuüm).